Khoren

papa die samen met zijn gezin opgesloten werd in een terugkeerwoning in België

"Soms heb ik een soort black-out"

Khoren lacht: ik heb het juist geraden. De reden dat we in deze veredelde partytent voor de deur van een Hasseltse koffiezaak zitten, is omdat het de warmste openbare plaats is waar je mag roken. “Vier jaar lang was ik gestopt”, zegt hij. Maar het laatste halfjaar was anders. Hij moest niet minder dan drie keer verhuizen met zijn gezin: van het appartement in Zonhoven bij Hasselt, waar ze al vijf jaar woonden, naar een detentiecentrum in Sint-Gillis-Waas, terug naar Zonhoven, en dan, nog geen maand later, naar een terugkeerwoning in Beauvechain.

Op het moment dat ik hem interview, verblijft hij opnieuw in Zonhoven, maar nu minus echtgenote en twee dochtertjes. “Het was drie of vier februari. Voor Narine zou het de eerste dag op haar nieuwe school in Heverlee zijn. Onze laatste asielaanvraag was nog lopende, dus we dachten dat we beschermd waren.” Het liep anders. Om acht uur ’s ochtends tokkelden de agenten van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) de code van de voordeur in en kwamen het huis binnen.

In 2011 veroordeelde het Europees Hof van de Rechten van de Mens ons land wegens zijn praktijken bij het opsluiten van minderjarige asielzoekers. Sindsdien bergen we gezinnen met kinderen weg in terugkeerwoningen. Er geldt een avondklok van negen tot negen, en er moet altijd ten minste één volwassene thuis zijn. De humanitaire waarde van de terugkeerwoningen is twijfelachtig. In Wallonië, ver van hun eigen appartement in Zonhoven, was het gezin Hovhanesyan volstrekt geïsoleerd. En, zo bleek die ochtend in februari, de cipiers van hun comfortabele ééngezinscentrum konden zich naar wens toegang verschaffen om het gezin prompt het land uit te zetten. “We wisten niet dat ze kwamen. Ze gaven geen tijd”, zegt Khoren, “Mijn vrouw Nelli werd emotioneel – dat is normaal, toch, als je niet ziek bent?” De agenten dreigden haar te slaan als ze niet kalmeerde. Khoren was op zijn werk toen de agent hem belde. Zijn gezin zou op het vliegtuig worden gezet, die dag nog. Als hij voor de middag terugkwam, kon hij mee. Sinds die ochtend heeft hij zijn gezin niet meer gezien.

“Vroeger was ik niet zo gevoelig.” Khoren krijgt tranen in de ogen. “Het was heel moeilijk. Ik kon niet meegaan.” Het gezin Hovhanesyan was zes jaar lang een gewoon gezin in Vlaanderen. In die tijd werd ook Alexia, nu drie jaar oud, geboren. Hun hele leven was hier: de school van de kinderen, het werk, de sportclub... En daar horen ook spullen bij. De laatste maand van zijn zes jaren in België besteedt Khoren dus aan het verkopen van meubels en het afhandelen van praktische zaken. Ook de huur van het appartement moet opgezegd. “We wilden het appartement nog niet opzeggen, omdat we dachten dat het in orde zou komen.” Als hij “thuis” was geweest die ochtend, was zelfs dat niet mogelijk geweest.

Maar Khoren betaalt een prijs voor het uitstel. Niet alleen moet hij alle spullen die de familie in zes jaar heeft verzameld, van wasmachine tot kinderkamer, zien kwijt te geraken – hij is ook een voortvluchtige. Herinner u dat de avondklok in Beauvechain tot negen uur ’s ochtends duurde. “Het is onmenselijk. Als de agenten van DVZ in de auto een collega tegenkomen, met een gezin asielzoekers op de achterbank, steken ze hun duim omhoog: zo! Dat doet extra pijn voor die mensen. Dat moet je niet doen.” Dat zijn gezin een instrument is voor de DVZ om andere asielzoekers bang te maken, daar vreest hij voor. Hoe schokkender ze behandeld worden, hoe beter. “Maar ze moeten niet bang zijn. Ik wil dit zeggen: de DVZ hoort niet bij dit land.”

De brute uitzetting valt niet te rijmen met wat gewone Belgen voor het gezin hebben betekend. Ze kregen kansen. “Integratie, dat heb ik heel bewust gedaan. Ik volgde niet alleen de integratiecursus, maar ook andere, zoals gevorderd Nederlands.” Khoren is een perfectionist. Af en toe zegt hij hun waar het hen moet zijn – en corrigeert zichzelf dan prompt. Omdat zijn Armeense diploma (hij is sociaal werker, Nelli heeft Duits gestudeerd) niet erkend wordt, volgde hij tweedekansonderwijs. Maar toen nog een asielaanvraag werd afgewezen, moest hij zijn opleiding van de ene dag op de andere stopzetten. “Ik ben met de coördinator van de school gaan praten, en ik mocht toch verder. Ik heb zelfs een rapport gekregen—zonder stempel. Dat mocht hij officieel niet doen. Daarmee kon hij zelfs zijn werk verliezen.” Op school, op het werk, bij de gemeente: overal hadden ze diep menselijke ervaringen met gewone Belgen. “Van zo veel mensen heb ik kansen gekregen, omdat ik goede bedoelingen had. Ik denk dat veel vreemdelingen bang zijn om zich te engageren. Ze hebben schrik dat ze niet aanvaard gaan worden. Het grootste gebrek is de taal.”

Khoren beet regelmatig door de zure appel heen en bouwde overal aan het netwerk van zijn gezin. Op school stelde hij zich kandidaat om leerlingen te vervoeren, ook al sprak hij nog niet veel Nederlands. Hij werd coach voor de jongeren van Sporting Hasselt, de voetbalclub van Stijn Stijnen. “Natuurlijk kent Stijnen mij, ik heb twee jaar bij hem gewerkt! In Armenië zijn wij een voetbalfamilie. Mijn oudere neef stelde mijn vader voor mij Khoren te noemen, denkend dat ik dan een goede voetballer zou worden, zoals dé Khoren Hovhanesyan!” Sporting Hasselt stak zijn nek uit om een aanbevelingsbrief te schrijven, maar die kon de DVZ niet vermurwen. Net zomin als de tussenkomst van de burgemeester van Zonhoven, of de actie van de school van Narine.

De steun van de mensen die hen kenden, gaf het gezin kracht. Ze lieten hen zien dat de werkwijzen van de waakhond van de wet niet stroken met hoe de Belgen mensen behandelen. Ook Helga, de bezoeker van JRS Belgium, spant zich in om het gezin te tonen dat ze meevoelt én begrijpt. Bijna elke week komt ze op bezoek om juridische en psychologische steun te bieden – maar vooral om gewoon aanwezig te zijn. “Na zo’n gesprek voelen wij ons gestimuleerd.”

Maar uiteindelijk is de administratie de baas. En zo zijn zes jaar ervaringen uitgewist tegen het moment dat u dit leest. “We hebben ons leven in Armenië achtergelaten, maar in België hebben we nog meer van ons leven achtergelaten: al die verloren tijd, voor die stomme verblijfsvergunning.”

Een week na dit interview zal Khoren het vliegtuig naar Armenië nemen, waar hij zijn gezin zal terugzien, en zijn ouders, die hij al zes jaar gemist heeft. Wat nu? Khoren is gespannen en moe. “Sinds het vertrek van mijn familie heb ik soms een soort black-out.” Maar hij is nog niet uitgeblust. In Armenië ziet hij voor zichzelf geen plaats. Zijn politieke overtuiging ontzegt hem er alle kansen.

Khoren en Nelli zoeken hun geluk, en dat van hun gezin. En die zoektocht hebben ze met veel energie aangepakt. Ook al was hun status altijd onzeker, toch maakten ze vrienden, leerden onze taal en de Belgische gewoonten, en lieten hun dochtertjes Narine en Alexia opgroeien als Belgische kinderen. En dat de ervaringen van de voorbije jaren ook de kinderen getekend hebben, daar is Khoren zeker van. “Narine had problemen met taal. Maar we stuurden haar naar een logopediste, en de resultaten waren goed. Als je kind rapporten heeft met 90% en 93%, dan ben je trots. Dat is niet gemakkelijk voor allochtone ouders. Dat de kinderen een schooljaar kwijtgeraakt zijn, is het ergste van heel dit verhaal.” Het gezin is gekwetst, maar toch blijven ze geloven dat hun toekomst in Europa ligt. Ik wens hun de kans om hun kinderen een goede toekomst te bieden. Of dat in Armenië of in West-Europa zal zijn, weten we nog niet.

Op YouTube zag ik Khoren Hovhanesyan de beslissende goal voor de USSR binnenkoppen in de kleine finale van de Olympische Spelen van 1980. Maar voor een aantal mensen hier, in Hasselt, in België, bij JRS, is dé Khoren deze man van 32, die er door de zorgen wel 40 uitziet, die het voorbeeld was van jonge voetballertjes, die rookte in een koffietent in Hasselt, en die meer dan de meeste Belgen de lelijkste en de mooiste gezichten van ons land heeft gezien.

(Artikel door JRS-Belgium, eerder gepubliceerd op de JRS-Belgium website)

 

Een campagne van

Unicef
Mineurs en exil

In samenwerking met

Caritas
Ciré
Vluchtelingenwerk Vlaanderen
JRS
Amnesty